Interview Nathan Van Den Bossche

Van Den Bossche beantwoordt wekelijks vragen vanuit de industrie, waaronder van Mobble. “We zijn trots dat een studentenidee is uitgegroeid tot een succesvol bedrijf”, vertelt hij. “De bouwwereld heeft pioniers nodig om innovatie te stimuleren. Zonder de brug tussen theorie en praktijk komt vernieuwing niet van de grond.”

Waarom verloopt duurzame innovatie in de Belgische bouwsector zo traag?

De bouwsector wordt gestuurd door 3 dingen: geld, wetgeving en gewoontes. Aannemers en architecten kiezen liever voor wat ze kennen dan voor nieuwe technieken of materialen. Enerzijds omdat ze aansprakelijk zijn, anderzijds omdat veel aannemers te klein zijn om te investeren in kennisopbouw. Maar de transitie is ingezet, en het is slim om toekomstgericht te investeren in duurzame en ecologische woningen. De laatste 20 jaar stond energiezuinigheid centraal in de sector. Die normen liggen nu min of meer vast. De  volgende grote transitie in de bouwsector wordt de milieu-impact. Mobble speelt daar perfect op in.

Wat is de kracht van modulaire houtbouw? En waarom twijfelen zoveel Belgen nog?

Het biedt een unieke combinatie van kwaliteit, duurzaamheid én efficiëntie. Houtskeletbouw is wereldwijd vaak de norm. In Noord- Amerika, Azië, de Scandinavische landen maar ook Duitsland, Frankrijk of de UK is houtbouw vanzelfsprekend. Belgen twijfelen vaak omdat ze denken dat massiefbouw de norm is, maar onze bouwtechniek met spouwmuren en baksteen is dus eigenlijk de uitzondering op de norm.

Maar houtskeletbouw is hier toch ook al lang aanwezig?

Zeker. Bijna elk hellend dak is houtskelet, het maakt al eeuwen deel uit van onze bouwcultuur.En het is perfect duurzaam. Er bestaan houten gebouwen van honderden jaren oud die nog altijd overeind staan. Maar je moet de regels van de kunst volgen.

Mobble bouwt in eigen atelier, een gecontroleerde omgeving. Waarom isdat belangrijk?

Omdat je dan de meeste risico’s uitschakelt: regen, wind, slechte afstemming van aannemers op een werf … Het is een perceptiefout om ‘prefab’ te zienals minderwaardig, want het tegendeel is waar: prefab is een kwaliteitsnorm.Met gestandaardiseerde bouw en hoogwaardige materialen in een beschermde omgeving, kan je een veel hogere kwaliteit behalen dan op een klassieke werf.

In Zwitserland – misschien wel het meest toonaangevende bouwland ter wereld – is bijna alles ‘prefab’. Zo drijf je de bouwkwaliteit op. In een atelier kan je alles controleren, terwijl op een gewone werf vaak wordt geïmproviseerd en fouten worden toegedekt.

Als het over een auto ging, zou niemand twijfelen. Je zou nooit eenwagen kopen die op een parking in elkaar werd gelast met hier en daar wat improvisatie. Maar zo bouwen we wel huizen.

Toch noemen sommigen modulaire houtbouw “experimenteel”. Wat is jouw antwoord daarop?

Dat is ironisch, want er is niks experimenteel aan. Wel integendeel, het is gecontroleerd vakmanschap. Alles wordt op voorhand doordacht, getest en uitgevoerd door een ervaren team in beschermde omstandigheden.

Bij werfbouw weet je vaak niet wie wat uitvoert, of hoe ervaren die mensen zijn. Vaak zijn ze ook niet op elkaar afgestemd. Daardoor is net traditionele bouw vaak eenaaneenschakeling van experimenten.

Is houtbouw dan niet kwetsbaarder dan massiefbouw?

Zeker niet. Ik werk samen met verzekeringsmaatschappijen en heb toegang tot tienduizenden schadedossiers. Bij een zoektocht naar alle schadegevallen met hout, vond ik er amper een 100-tal. En dat terwijl houtbouw zo’n 8% uitmaakt van de markt. Het ging dan vaak nog om foutjes in klassieke gebouwen, zoals kapotte terrasplanken.

Er zijn geen ‘typische’ problemen voor houtskeletbouw. Verzekeraars hanteren daarvoor ook geen aparte premies. Die bezorgdheid is dus ongegrond.

Waarom loopt België met modulair bouwen achter op de buurlanden?

Wij bouwen kleinschalig en individueel. Tien Belgische huizen, dat zijn tien verschillende ontwerpen, elk met een eigen aannemer. België telt duizenden kleine aannemers. In zo’n omgeving vindt modulariteit moeilijk ingang.

Die versnippering zorgt helaas voor een conservatieve bouwsector, waar innovatie moeilijker ingang vindt. Nieuwe kennis wordt moeilijk opgebouwd en gedeeld tussen al die kleine aannemers. Dat je modulair bouwen kan combineren met maatwerk, is ook weinig geweten.

En hoe zit het anno 2025 met circulair bouwen?

Circulair bouwen is een complex gegeven. Het leeft vooral in theorie, omdat je het heel moeilijk kan meten – in tegenstelling tot bijvoorbeeld energiezuinigheid.

We spreken over hergebruik, upcycling, recycling, composteerbaarheid, demontage, zero waste, … veel termen, maar er is geen duidelijk kader. En wat je niet kan meten, kan je niet in omzetten in regelgeving. Een doctoraatstudent toonde onlangs nogaan hoe complex het is om circulariteit in een tool als TOTEM te verwerken. Ik ziedat niet snel een benchmark worden.

Circulariteit is dan ook geen doel, maar een middel om je milieu-impact van je gebouw te verlagen. Bijvoorbeeld door te werken met gerecycleerde materialen, of ervoor te zorgen dat je op het einde alles zonder schade kan demonteren, hergebruiken of composteren.

In de eerste plaats moeten we duurzaam ontwerpen. Mobble bewijst dat bouwen anders kan: sneller, duurzamer én beter gecontroleerd. Innovatie en kwaliteit gaan perfect samen. In een wereld waar milieu-impact steeds belangrijker wordt, maakt dit soort bedrijven het verschil.

 

 

Deel deze post
No items found.